
Door: Samantha van Reijsen
De gemeente Zoetermeer verandert de manier waarop kinderen en gezinnen toegang krijgen tot jeugdhulp. De nieuwe werkwijze moet zorgen voor meer duidelijkheid in een tijd waarin het aantal hulpvragen blijft groeien. De kern van de discussie draait om drie vragen: wie krijgt hulp, wanneer, en op welke manier? Met deze koerswijziging verschuift het startpunt van de hulpketen steeds nadrukkelijker naar ‘Meerpunten’, die worden uitgebreid naar acht locaties verspreid door de stad.
Meerpunt als eerste halte, behalve in uitzonderlijke situaties
‘Meerpunten’ worden de plek waar de meeste hulpvragen voortaan beginnen. Doorverwijzers zoals huisartsen, jeugdartsen en scholen worden actief geïnformeerd over deze nieuwe structuur en worden aangemoedigd om kinderen en jongeren eerst naar een Meerpuntlocatie te sturen. De gemeente wil hiermee voorkomen dat jongeren te snel in duurdere specialistische zorg belanden, terwijl lichtere ondersteuning mogelijk volstaat.
Er blijven uitzonderingen bestaan. Bij acute veiligheidsrisico’s, ernstige psychiatrische problemen of situaties waarin direct specialistisch handelen noodzakelijk is, kunnen doorverwijzers nog steeds meteen doorsturen. De verwachting is echter dat dit minder vaak zal gebeuren dan voorheen. Door de nadruk te leggen op ‘Meerpunten’ als eerste aanspreekpunt, wil de gemeente de druk op de zwaardere jeugdhulp verminderen en meer ruimte creëren voor signalering, vroegtijdige ondersteuning en begeleiding in de wijk.
Druk op het systeem blijft toenemen
De aanpassing komt op een moment dat de vraag naar jeugdhulp verder stijgt. Landelijke cijfers tonen dat inmiddels bijna één op de zeven jongeren ondersteuning ontvangt, en ook in Zoetermeer groeit de instroom. Vooral tieners ervaren steeds vaker mentale problemen, zoals stress en overbelasting, waardoor scholen en wijkteams meer zorgvragen signaleren. Hoewel ‘Meerpunten’ een groter deel van deze instroom moeten gaan opvangen, blijft specialistische hulp noodzakelijk voor complexe situaties. De druk op deze vorm van zorg blijft hoog, waardoor wachttijden lastig terug te dringen zijn.
Kosten lopen verder op
De financiële druk vormt een tweede reden voor de koerswijziging. De kosten voor jeugdhulp stijgen al jaren en vormen een groeiend probleem voor gemeenten. Zoetermeer wil de uitgaven beheersbaar houden door lichtere ondersteuning eerder in te zetten en specialistische trajecten gerichter toe te kennen.
Toch blijft de verwachting dat de totale kosten richting 2026 verder zullen toenemen. De problematiek wordt complexer en trajecten duren vaak langer dan voorheen. De nieuwe toegang via ‘Meerpunten’ moeten vooral voorkomen dat specialistische zorg onnodig wordt ingezet en dat het budget nog sneller onder druk komt te staan.
Overgang naar volwassenheid blijft kwetsbaar
Ondanks de aanpassingen blijft de overgang rond het achttiende jaar een kwetsbare fase. Jeugdhulp stopt in principe op die leeftijd, terwijl jongeren juist rond die periode extra begeleiding nodig kunnen hebben. Alleen wanneer eerder al hulp werd geboden, kan een traject worden doorgezet tot 23 jaar. Dit maakt vooral jongeren zonder stabiel thuisfront extra kwetsbaar.
Met de uitbreiding van deze ‘Meerpunten’ en de nieuwe toegangsstructuur probeert Zoetermeer een balans te vinden tussen toegankelijkheid van zorg en de beheersbaarheid van het systeem. De komende jaren zal moeten blijken of deze aanpak voldoende is om de groeiende druk en oplopende kosten af te remmen.